Met zijn sterke communicatie is Mo Duzgun al achttien jaar succesvol trainer. In gesprek met het voetbaljournaal vertelt hij over het trainersvak. Wat maakt hem nou een goede coach?
DONGEN – Hij was zeventien toen hij zijn eerste trainersklus kreeg. Het was voor een stageopdracht. “Ik begon bij de E1 van Leerdam Sport. Vanaf minuut één vond ik het leuk om te doen. Ik heb toen vrij snel ook de pupillencursus gedaan. Ik had vrij snel door dat ik dit later ook wilde gaan doen.”
En zo geschiedde. Inmiddels is Duzgun al achttien jaar trainer. In het dagelijks leven is hij leraar. De overeenkomst tussen deze twee vakken is juist wat hij zo leuk vindt.”
De vrolijke trainer bouwde zijn trainerscarrière gestaag op. Van de pupillen ging hij naar de A1, en dat terwijl hij zelf pas net bij de senioren voetbalde. “Ik vond het zelf toen wel fijn dat ik ook wat jonger was. Dat communiceert beter. Je snapt elkaar eerder want er is geen generatiekloof tussen de speler en de trainer.”
Visie
Op zijn 27e werd Duzgun voor het eerst hoofdtrainer van het eerste elftal. Over visies praat de trainer niet. Dat vindt hij onzin op dit niveau. “Je hoort trainers wel eens praten over een visie alsof ze het wiel hebben uitgevonden, maar uiteindelijk ben je afhankelijk van je spelers. Op basis daarvan bepaal je de tactiek.”
De huidig trainer van Olympia maakt de vergelijking met koken. “Je stopt alle spelers in een mixer en daar komt een strijdplan uit. Werkt dat strijdplan niet, dan moet je andere smaken en ideeën toevoegen en opnieuw de mixer aanzetten. Maar geen enkele visie die wij roepen als amateurtrainers hebben we zelf verzonnen.”
Communiceren
Wat onderscheid Duzgun dan van zijn collega-trainers? “Ik ben heel laagdrempelig en communiceer veel met mijn team. Het elftal is deelgenoot van het verhaal. Ze moeten niet denken van ik speel en daar houden we het bij.”
“Ik sta altijd in contact met de spelers en luister graag naar ze. Zo creëer je een goede band. Ik waak over een bepaald proces maar iedereen tot aan mijn grensrechter aan toe is belangrijk hierin.”
“Of ik een people manager ben? Ja, dat mag je wel zeggen. Dat is ook onderdeel van het trainersvak. Trainer zijn is ook managen.”
Olympia’60
Inmiddels is de trainer werkzaam bij Olympia’60 in Dongen. Ook daar heeft hij te maken met een jonge ploeg. “Ik heb één speler van boven de 30. De rest is vrij jong. Tegenwoordig is de vierde klasse bijna net zo sterk als de derde klasse. Je merkt in onze competitie ook dat iedereen van elkaar kan winnen.”
Het doel van de trainer is vooral het ontwikkelen van zijn team. “We komen de gemaakte afspraken na, dat is fijn om te zien als trainer. We moeten geduldig zijn want ploegen zijn wat verder dan ons. Maar de intentie is goed, daar begint het bij.”
Klik hier voor meer informatie over Olympia’60.
Voor een ander artikel over Olympia’60, klik hier.