Dat ze bij DBGC flink aan de bak moeten, dat is een ding wat zeker is. Want na de degradatie van vorig seizoen, knokt de ploeg in de derde klasse opnieuw voor lijfsbehoud. En dus moet er de tweede seizoenshelft, onder een nieuwe trainer, uit een ander vaatje worden getapt, denkt Sem Vos. “De teamspirit was weg en de trainingsopkomst viel tegen.”
Tel daar teleurstellende resultaten bij op en je kunt opnieuw spreken van een voor DBGC moeizaam seizoen. “We kwamen natuurlijk uit die tweede klasse, maar het viel behoorlijk tegen…” En dus strijden ze in Oude-Tonge opnieuw tegen degradatie. “Je onderschat dat het voetbal in deze competitie anders is. Het is veel meer vechtvoetbal.” In combinatie met blessures én een krappe selectie, een cocktail die zorgt voor de nodige problemen. “Qua kwaliteit horen we in de top drie.”
Beter plan
Toch staat DBGC daar, met een plek in de degradatiezone, voorlopig niet. Vos (21) legt uit hoe dat komt. “Na de degradatie was de teamspirit weg en viel de opkomst op trainingen tegen. Dan wordt het lastig.” Ook de samenwerking met trainer Dennis van Gils liep allesbehalve soepel. “Het was een andere manier van trainen dan we gewend waren.” In de persoon van René Scholts vond de club een vervanger voor de rest van het seizoen. Een positieve verandering, meent Vos. “We hebben nu een beter plan, van hoe we willen spelen. En de intensiteit op trainingen, ligt een stuk hoger.” Dat was nodig ook, heeft de jongeling gemerkt. “Tegenstanders loeren veel op de counter, dan moeten we zelf het spel zien te maken. Vaak spelen we echt tegen ‘vechtteams’.” Tot nu toe, ging dat vaker mis dan goed. “We hebben acht keer met 1-0 voorgestaan, maar het daarna toch nog weggeven.” Desondanks, heeft Vos er nog altijd alle vertrouwen in. “Ik ben zeker niet bang voor degradatie, omdat ik weet dat we het wel kunnen.” Met de club waar hij sinds zijn vijfde speelt. “Op mijn zeventiende ging ik studeren in Tilburg én trainen bij SC ‘t Zand, terwijl ik nog bij DBGC speelde. Dat was soms best lastig.” Inmiddels afgestudeerd op de Hotelschool en werkend in een restaurant, kan Vos weer volle bak voor de voetbal gaan. “Tussendoor ben ik ook nog acht maanden naar Malta geweest, voor mijn stage. Sinds vorig jaar zit ik volledig bij het eerste.” Een flinke omschakeling, herinnert de aanvaller zich nog. “In de jeugd kan je een beetje pingelen, hier ligt het tempo echt een stuk hoger. Ook qua fysiek. Daar heb ik wel een seizoen of twee voor nodig gehad om aan te wennen.”
Druk
Geholpen door het gevoel van een warm bad. “Hier voetballen al mijn vrienden, die ik ook nog ken van school. Er is een fijne sfeer en iedereen staat voor elkaar klaar.” Aan een vertrek, heeft de inwoner van Middelharnis dan ook nog nooit gedacht. “Ik wil hier graag jarenlang belangrijk zijn. De ambitie om ergens anders te gaan voetballen, heb ik niet echt. Al sluit ik het niet volledig uit.” Maar voorlopig, heeft Vos het meer dan uitstekend naar zijn zin. “Het is leuk om met jongens uit de eigen jeugd te voetballen. Daar kan ik mezelf natuurlijk goed in verplaatsen. Die doorlopen precies hetzelfde traject, als waar ik net uit kom.” Een traject dat in zijn geval, moet gaan leiden tot doelpunten. “Vorig jaar stond ik vaak op tien, toen was het ook veel meeverdedigen. Nu sta ik meer in de spits.” En dus is hij in zijn hoofd, voortdurend bezig met het maken van goals. Toch? “Eigenlijk niet. Door zoveel druk op te leggen, maak je jezelf gek.” Toch, na enige aarzeling, zet hij een stip op de horizon. “Het zou lekker zijn als ik op tien goals en assists kan eindigen!”