Onzichtbare pilaren van v.v. SEC

0
296
sec-willem-van-den-deijssel

Op ieder moment van de week ligt het complex aan de Bosstraat-West er spic en span bij. De stoep is bladvrij, de bar is schoon en de kleedhokken ruiken naar lavendel. Wij zochten de onzichtbare pilaren van v.v. SEC eens op.

Het is vrijdagmorgen 08:30 en er wordt hard gelachen onder het genot van een kop koffie door een kwartet mannen: Pierre Hogers, Jos Kramer, Willem van den Deijssel en Henk van de Hoef. Het zijn oer-vrijwilligers van het eerste uur. Of zoals ik het zelf als dertiger durf te noemen: ‘de oude generatie’.

Vrijwilligers die zich wekelijks belangeloos inzetten voor hun ‘cluppie’. Ze zijn dienstbaar aan hun club en gaan onvermoeibaar door, door weer en wind. Je kan áltijd op ze rekenen. De vier mannen hebben de taken structureel verdeeld. Met de humor onderling zit het wel snor, zo blijkt al snel. Henk geeft wekelijks zijn koffie automaat een grote beurt, Willem – alias de Schrobber – heeft de eervolle taak om de schrobmachine te bedienen en Jos begint steevast met het aanvegen van de kleedhokken. Volgens deze drie heeft Pierre de belangrijkste taak, namelijk die van opzichter. Het ‘zooitje ongeregeld’ heeft immers ook aansturing nodig, aldus het goedlachse lid van Verdienste.

Saamhorigheid
Het is de saamhorigheid en de gezelligheid die de mannen iedere week weer bij elkaar brengt. Pierre Hogers verwoordt vrijwilligerswerk op een bijna-poëtische-manier: ‘’Als vrijwilliger ben je vaak onzichtbaar. Dat zorgt ervoor dat je zaken vrijwillig doet, waarbij je er vanuit moet gaan dat dit voor de ander normaal is. Je moet het dan ook zeker niet doen voor de erkenning of waardering, daar ben je zelf verantwoordelijk voor’’. Willem vult aan: ‘’Kijk, het lijkt vanzelfsprekend dat de kleedhokken altijd schoon en opgeruimd zijn. Daar hoor je in principe nooit iets over, totdat het een keer niet gebeurd is. Dan is de vraag waarom het in godsnaam nog niet schoongemaakt is. Daar moet je wel tegen kunnen en dat moet je vooral in het juiste daglicht kunnen plaatsen. Relativeren.’’

200 jaar lidmaatschap
De vier mannen zijn samen goed voor bijna 200 jaar lidmaatschap. Terwijl die rekensom gemaakt wordt lijkt Jos te schrikken: ‘’Ik begon uit te rekenen hoeveel geld ik in al die jaren besteed heb aan mijn biertje hier, daar kun je een aardig huis van kopen hoor, haha.’’

Toch blijft het soms lastig om de veranderende maatschappij onder ogen te komen. En dat wordt iedere vrijdagmorgen weer duidelijk. ‘’Vroeger trok de laatste speler de kleedkamer aan. Dat was gewoon zo. Daar waren geen lijstjes voor nodig, dat deed je gewoon. Dat is tegenwoordig niet meer, en dat kan soms lastig zijn om te accepteren’’, aldus Jos.

Na een kwartier kletsen is het mooi geweest zodra Willem op zijn horloge kijkt. ‘’We zijn hier niet alleen om te ouwehoeren met een bak koffie, hè.’’ En zo verdwijnt een ieder richting zijn eigen plek in het complex om hun steentje bij te dragen aan hun ‘cluppie’.

Voor vele leden zijn deze vrijwilligers onzichtbaar. De maatschappij verandert inderdaad. Waar het vroeger normaal was dat je een vrijwillige bijdrage leverde zodra je lid was van een vereniging, is dat tegenwoordig helemaal niet meer. Het wordt veel meer ‘consumeren’ want daar betaal je immers toch contributiegeld voor? Het is tegenwoordig zelfs zo dat de contributie bij bepaalde verenigingen verhoogd wordt met zomaar €50. Dat geld kun je terugverdienen door een aantal keer per jaar jouw bijdrage te leveren aan de vereniging. Komt het clubgevoel – dat nog sterk leeft onder de oudere generatie – ooit nog terug?

De belangrijkste vraag van vandaag de dag is: Wat heb IK eraan? Dat antwoord is eenvoudig te geven, je vindt er ouderwets kameraadschap, plezier en voldoening. En wat de intentie dan ook moge zijn: doe het eens niet voor jezelf, doe het voor de ander, doe het voor jouw ‘cluppie’.

door Marco Valkenburg

Klik hier voor meer informatie over SEC