De één trapte in competitieverband nooit tegen een bal, de ander ging met de bal zo’n beetje naar bed. Cees Barendse (68) en Herman van Dinten (67) werken allebei op hun eigen manier aan Verburch. “Volgens mijn vrouw ben ik te veel bij Verburch. Daar kan ze wel eens gelijk in hebben.”
Nee, ze waren er niet bij toen Verburch zeventig jaar geleden werd opgericht, maar voor Barendse en Van Dinten speelt de Poeldijkse club een belangrijke rol in hun leven. Beiden maken deel uit van het bestuur. Barendse als manusje van alles (‘ik ben best handig’), Van Dinten als de man die het ‘technische beleid’ bewaakt. Ze doen het allebei met een enorme portie liefde voor de club.
“Ik ben vaak bij Verburch”, zegt Barendse. “Volgens mijn vrouw te vaak.” Om er aan toe te voegen dat hij ‘vreest’ dat het aantal uurtjes bij de club in de nabije toekomst gaat toenemen. “Ik ben officieel al met pensioen, maar werk nog halve dagen. Daar ga ik binnenkort mee stoppen.
”Barendse voetbalde zelf nooit, hij vond het vroeger interessanter om met zijn ‘brommer’ in de weer te zijn. Maar toen zijn zoons gingen voetballen rolde de kwaliteitsmanager van plantenzaad er ‘automatisch’ in. Zijn werkzaamheden zijn divers, van het keuren van de velden zaterdagochtend vroeg tot het vervangen van de doucheknop. “Ik pak alles aan.”
Hij moet lachen want een paar dagen daarvoor kwam hij in natte toestand thuis, terwijl buiten het zonnetje scheen. “Ik kreeg een melding dat een toilet doorliep maar kreeg het niet meteen voor elkaar. Ik rommelen, rommelen en rommelen. persoonlijk rust ik niet voordat ik het voor elkaar heb. Totdat het water alle kanten, en vooral mijn kant, opspoot. Ik was zeiknat.”
Het bestuurslid accommodatiezaken is zuinig op het fraaie complex van Verburch. “Er staat wat, hé! Maar het wordt wel steeds onderhoudsgevoeliger. Het is veertien, vijftien jaar oud, de eerste gebreken zijn zichtbaar.” Van Dinten is in het bestuur van de 70-jarige club de voetbalman. “Ze hadden me al een paar keer benaderd voor deze functie. De tijd was er op een gegeven moment rijp voor”, zegt hij.
Van Dinten speelde zelf van 1969 tot 1982 in de hoofdmacht van Verburch. “Ik weet niet hoeveel wedstrijden ik heb gespeeld, maar het zou me niets verbazen als het er meer dan vijfhonderd zijn. In die tijd speelde je altijd. Als je niet voor de competitie speelde, hadden we een oefenwedstrijd. Ik weet nog dat we een seizoen hadden waarin we 53 wedstrijden speelden. Overbelasting? Daar deden ze toen niet aan.”
Wat dat betreft heeft Verburch de zaakjes goed op orde. “Wouter de Kok zit als fysiotherapeut in ons complex. Hij zorgt voor een perfecte medische begeleiding, tot hersteltraining aan toe. Hij meet ook de fitheid van spelers.”
Van Dinten was jarenlang trainer in de regio en zelf ook twee seizoenen hoofdtrainer van Verburch toen het nog in de tweede klasse van het zondagvoetbal acteerde. “Dat was het team met onder andere Wim Grootscholten en John Zuiderwijk. Dat was een elftal dat gas kon geven.” Hij is tevreden over de technische ontwikkeling van Verburch nu. “In Pieter Batenburg hebben we een hoofd jeugdopleidingen die zorgt voor het operationele deel. Als bestuurslid zet ik de grote lijnen uit, het is aan hem om daar precieze invulling aan te geven.”