Kuijt en Guijt: twee oude vrienden, één hokje en heel veel Quick Boys

0
62

“Gelukkig fluit de scheidsrechter af, want ik heb geen licht op mijn fiets.” Het is één van de uitspraken waar de speaker van Quick Boys, Jan Guijt (71), met een lach aan terugdenkt. Guijt en zijn vriend Jan Willem Kuijt (72), die de muziek verzorgt, vormen al vijftien jaar lang bij elke thuiswedstrijd het geluid van Quick Boys.

Om de week is het weer raak: de twee mannen zien elkaar in het kleine witte hokje op de tribune van Quick Boys. “Jan doet de stem, ik doe de muziek,” zegt Kuijt. “Hij is de man van de woorden, ik van de tonen.”

De vriendschap van het oude paar begon toen ze nog jongens waren, ergens in de jaren zeventig. “Ik ken Jan Willem al sinds mijn zeventiende, achttiende,” vertelt Guijt. “We zijn elkaar nooit uit het oog verloren. Toen ik later invalomroeper werd, kruisten onze paden weer.”

Guijt raakte ooit bij toeval achter de microfoon. “Er was een dame die de omroep deed, maar die had niet zo’n heldere stem. Toen vroegen ze of ik het een keer wilde proberen. Nou, dat beviel blijkbaar, want ik ben nooit meer weggegaan.”
Kuijt vult aan: “Jan heeft echt een mooie stem.”

Zo’n mooie stem dat Guijt ook niet schroomt om zijn zangkunsten te tonen. Als hij op zaterdag test of het geluid goed werkt, zingt hij het clublied van Quick Boys.

Sinds 2010 zitten de twee officieel samen in ‘het hokje’. “We hebben er een heel eigen wereldje van gemaakt. Sinds kort zit er ook nog een derde man bij, die doet de ledboarding. Maar wij zijn de vaste bezetting. Jan Willem zorgt voor de juiste muziek, ik voor de juiste woorden. Tenminste, meestal.”

“Tot vijf tellen lukt me wel, maar tot tien niet”

Guijt staat bekend om zijn enthousiasme. Soms een tikje té enthousiast. “Ik kan nog weleens uit de school klappen,” geeft hij toe. “Als er dan jongens met vuurwerk van ons langs de lijn staan, maak ik ze bijvoorbeeld uit voor ‘stelletje hersenlozen’. En als je een slechte scheidsrechter hebt, zou je soms het liefst door die microfoon zeggen dat de scheidsrechter zichzelf een gele kaart moet geven.

Eén keer was er een scheidsrechter die de wedstrijd maar niet wilde affluiten. Toen hij dat eindelijk deed, zei ik: ‘Ik heb geen licht op mijn fiets, dus ik ben blij dat de scheidsrechter eindelijk af fluit.’ Toen is de voorzitter nog naar me toegekomen; die zei dat dat echt niet kon. Het heeft me zelfs een officiële waarschuwing van de KNVB opgeleverd. Tot vijf tellen lukt me wel, maar tot tien niet. Mijn wilde haren ben ik inmiddels wel kwijt hoor, maar de passie niet.”

Tijdens thuiswedstrijden is het hokje hun domein. Alles moet kloppen: de muziek, de opkomst, de timing. “Vooraf draaien we wat uptempo nummers,” legt Kuijt uit. “Dat vinden die spelers fijn voor tijdens de warming-up. In de rust vaak een gouden ouwe. En na afloop hangt het af van de uitslag: winnen is feestmuziek, bij een nederlaag kan dat niet. Gelukkig verliezen we de laatste tijd weinig.”

Kuijt: “Jan heeft een fotografisch geheugen. Het is best knap hoe hij het altijd maar weer aan elkaar praat. Hij kent alle spelers, weet bij welke club ze hebben gezeten. Het enige wat hij vooraf nog nodig heeft, is de kleur van hun schoenen. Daar herkent hij ze aan.”

In het hokje is de sfeer gemoedelijk, maar serieus. “Het luistert allemaal best wel nauw. Je moet bijvoorbeeld zorgen dat bij de opkomst het clublied precies op tijd start. Ook moet de klok op precies het juiste moment aangaan. We nemen het best serieus hoor.”

Naast hun rol op wedstrijddagen hebben de mannen zich jarenlang ingezet om activiteiten en leuke avonden te organiseren op de club. “We zijn allebei bourgondiërs,” vertelt Guijt. “Culinaire avonden, jubilea, dat soort dingen. Bij de culinaire avonden die Jan Willem organiseert, staat er altijd een lange rij supporters voor de deur. Quick Boys is niet zomaar een voetbalclub, het is een gemeenschap.”

Kuijt knikt. “Er komen tegenwoordig 3.500 mensen bij een thuiswedstrijd. Bij Katwijk maar 1.500,” zegt hij met een knipoog. “Ze komen uit het hele land. Ook supporters uit Engeland komen regelmatig langs. Het is gewoon een belevenis.”

Guijt vult aan: “Quick Boys is meer dan het eerste elftal. Op zaterdag is iedereen op het sportpark: oud-spelers, vrijwilligers, jeugd. Dat maakt het bijzonder. Ik zeg altijd: je bent nooit belangrijker dan de club. Je moet jezelf kunnen wegcijferen voor het grotere geheel.”

De Sinterklaas van Quick Boys

Wie Guijt alleen kent van de microfoon, kent hem eigenlijk maar voor de helft. “Vanaf m’n 38e speel ik ook Sinterklaas bij de club,” vertelt hij. “Drie sessies per jaar. De kinderen, de ouders, iedereen komt. Zolang niemand anders de baard wil dragen, blijf ik het doen.”

Quick Boys telt inmiddels zo’n 3.500 leden, waarvan 1.700 spelende. “Vroeger deden we alles met veel minder,” zegt Kuijt. “Minder trainers, minder budget, maar wel dezelfde passie. De club is professioneler geworden, maar de ziel is gebleven.”

Guijt: “Ik vind het prachtig om te zien hoe de jeugd zich blijft inzetten. Jongeren die vroeger bij de mini’s speelden, zijn nu trainer of vrijwilliger. Dat is waar Quick Boys om draait.”

Toch beseffen de twee dat er een dag komt dat het hokje zonder hen zal draaien. “Je wordt een dagje ouder,” zegt Kuijt. “Soms denk ik: ik zou wat meer tijd aan het strand moeten besteden. Maar dan komt die zaterdag weer, en zit je hier toch weer.”

Guijt: “We hebben afgesproken: als we stoppen, stoppen we samen. We zijn begonnen met z’n tweeën, dan eindigen we ook zo. Maar voorlopig zitten we hier nog prima. Zolang niemand het overneemt, blijven wij lekker zitten.”

Klik op Quick Boys voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Quick Boys voor meer informatie over de club.