Hij had zich voorgenomen met een drukke baan als salesmanager van een bedrijf in persoonlijke beschermingsmiddelen en wedstrijdanalist/scout van Eredivisionist Excelsior om niets meer te doen. Maar na meerdere smeekbedes van Smitshoek, de club van zijn zoontje, werd Brian Stolk toch coördinator van de onderbouw.
“Ik heb dertien keer nee gezegd,” lacht de oud-speler van onder meer Wieldrecht, Heerjansdam, Zwart-Wit’28 en Xerxes. “Maar Smitshoek bleef volhouden, totdat ik uiteindelijk wel ‘ja’ zei. Het voetbalbloed kruipt waar het niet gaan kan.”
Andere clubs hengelden ook naar de diensten van de 49-jarige Barendrechter, maar die waren kansloos. “Toen mijn zoontje is gaan voetballen heb ik geprobeerd om alleen toeschouwer en enthousiaste ouder te zijn. Dat is mij precies drie weken gelukt. Toen stond ik weer als trainer op het veld.”
Vorig seizoen werd hij, als coördinator van de onderbouw, de rechterhand van hoofd jeugd opleidingen van Walter Hazelebach. “Ik had die ambitie helemaal niet, maar als ik op deze manier mijn bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de opleiding vind ik dat wel mooi.”
Hij ziet dat Smitshoek stappen heeft gezet de laatste jaren. “We spelen met onze hoogste selectieteams op het hoogste niveau, de hoofdklasse, en slaan daar geen flater. In de onderbouw komt het resultaat op de tweede plek, primair gaat het om de individuele ontwikkeling van spelers. Dat betekent dat je af en toe, in belang van het individu, een speler vervroegd laat doorstromen naar een hogere leeftijdscategorie, terwijl je weet dat dat ten koste gaat van de kracht van het team dat hij verlaat. Het betekent ook dat je niet voor de acht grootste jongens kiest voor bijvoorbeeld de JO11-1, maar ook het aspect van fysieke groei mee laat wegen bij de selectie van spelers.”
Niet alleen de ontwikkeling van spelers vindt Stolk (48) belangrijk, ook het ontwikkelen en opleiden van trainers heeft prioriteit. “Ons streven is om bij de eerste teams geen vaders meer als trainer aan de kant te hebben staan. Als je dat wil moet je zelf het goede voorbeeld geven. Ik heb zelf nu nog de JO10-1 van mijn zoontje onder mijn hoede, maar ben een jonge trainer, Lucas Kok – die zelf normaliter speelt in de JO19, maar nu geblesseerd is – , aan het opleiden. Hij doet het heel goed, waardoor ik steeds meer afstand kan nemen.”
Stolk, die onder Jack van den Berg vier seizoenen assistent-trainer was van Barendrecht, heeft zich ook bezig gehouden met een goede interne scouting. “Ik ben technisch verantwoordelijk voor de gehele onderbouw. De coördinatoren zijn er voor het faciliterende deel, de organisatie zeg maar. Mijn meeste aandacht gaat uit naar de selectie, maar ik vind het ook belangrijk om de teams daaronder in de gaten te houden.
Er zit regelmatig een talentje tussen die doorgeschoven kan worden naar de selectie. Daar is een goede interne scouting voor nodig. Alfonso Francini is nu bezig om dat goed op te zetten. We hebben veel paar ogen nodig, want we hebben veel teams. We werken al met een spelersvolgsysteem en trainers maken eens in de zoveel maanden evaluaties. Die informatie krijg ik allemaal via de computer.”
Scouten voor Excelsior doet hij al zes seizoenen. “Ik ben ooit begonnen toen Leon Vlemmings er trainer werd. Er was helemaal niks. Inmiddels zijn we met zijn tweeën – Bart Latuheru en ik – en daarnaast hebben we nog twee videoscouts die alleen maar beelden bekijken. Fysiek zie ik één wedstrijd per week, vrijwel altijd in de eerste divisie. Er gaat veel via beeld. In mijn vrije uurtjes kruip ik achter mijn laptop. Dat kan op zondagmorgen of op dinsdagavond laat. Als een speler door Bart en mij goed bevonden is, dragen wij hem bij algemeen directeur Ferry de Haan voor.”