Fokke van Oostrum werd onlangs tijdens de ledenvergadering uitgezwaaid voor zijn jarenlange trouwe dienst als commissie- en bestuurslid bij eerst Hoekse Boys en later HVC’10. Weggaan doet hij echter niet. “Doe niet zo gek, joh. Ik heb nu alleen wat meer vrijheid. Het moeten is er vanaf.”
Amper drie turven hoog was hij toen hij voor het eerst binnenwandelde bij Hoekse Boys, niet wetende dat de Hoekse club de rest van zijn leven zijn tweede thuis zou worden. “Mijn broer sleepte mij mee naar het veld. Ik had in het begin geen idee wat ik er moest. Ik ben mijn broer nog eeuwig dankbaar voor dat hij mij heeft meegenomen.”
“Ik heb tot mijn 38ste, 39ste gevoetbald, maar ik was toen al volop bezig met activiteiten”, zegt Van Oostrum (51), die als verzorger werkt in een verpleeghuis in Vlaardingen. “Ik heb nog even de D-tjes training gegeven, maar mijn hart lag meer bij het organiseren. Kampen, maar ook vooral wedstrijdzaken trok mij. Ik ben destijds als algemeen bestuurslid het bestuur ingekomen, maar ik heb me altijd bekommerd om wedstrijdzaken. Ik heb jarenlang de oefenwedstrijden geregeld. Ik heb er, denk ik, wel duizend gedaan. Vroeger kreeg je nog dat blad van de KNVB op print, Officiële Mededelingen heette dat, met alle wedstrijden voor de komende weken. Ik zat die helemaal uit te pluizen op zoek naar teams die niet hoefde te spelen.”
Hij was jarenlang op zaterdagmorgen de man die het hek van het slot haalde en de koffie in de kantine aanzette. “Bij slecht weer was ik al om half zeven op de club. Dan liep ik eerst met Bram Noordam en later met Henk Sterkenburg de velden af. Nu is het helemaal gemoderniseerd en gaat alle informatieoverdracht via sportlink. Ik bel onze pr-man Jaco Kaijen en die zet de afgelastingen op de website. Vroeger was je druk aan het bellen met andere clubs. Dan hoopte je dat ze daar ook vroeg aanwezig waren. Als ik de lijst met afgelaste wedstrijden had, sprak ik een bandje in. Als mensen dan naar een speciaal nummer belde, hoorde ze mijn stem. In die tijd had ik de bekendste stem van Hoek van Holland, haha.”
“Toen ik nog vrijgezel was, was ik hele dagen op de club. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds een uur of zes. Ik haalde het kantinegeld op en bracht het cashgeld weer op. Dat heb ik wel geminderd. Ik ben inmiddels getrouwd en mijn jongens van acht en elf jaar oud voetballen ook. Bij thuiswedstrijden van het eerste probeer ik altijd op de club te zijn, om scheidsrechters en ook bestuursleden van tegenstanders te ontvangen.”
“Ik stop niet met alles, hoor, maar ik wil het wel wat rustiger aan gaan doen. Op mijn werk heb ik veel onregelmatige diensten, ik wil mijn jongens zien voetballen en ook de verandering in voetbalbeleving heeft meegespeeld om te stoppen als bestuurslid. Het vrijwilligerswerk is tegenwoordig meer op projectbasis.”
De fusie tussen Hoekse Boys en Hoek van Holland heeft hij altijd toegejuicht. “Het was hét moment om bij de gemeente nog wat voor elkaar te boksen. Op onze hoogtepunt zaten we op 750 leden, nu schommelen we tussen de 620 en 630. Dat is niet slecht als je bedenkt dat er in Hoek van Holland weinig wordt gebouwd.”
Hij herinnert zich nog een beslissingswedstrijd om het kampioenschap bij HVC’10. “Het zal een jaar of acht geleden zijn. Monster en PPSC waren gelijk geëindigd in de derde klasse. Wij hadden een mooi matje liggen. In die tijd werd de recette van een beslissingswedstrijd verdeeld door de thuisvereniging en de twee spelende teams. Monster wilde daar niet aan. Ik ben akkoord gegaan en dat werd mij niet in dank afgenomen door de penningmeester. We hebben die dag een historisch hoge kantineomzet gehad. Er waren tweeduizend man en het was prachtig weer. Er was verlenging en de bierpomp bleef maar draaien. De voorzitter en ik hebben overal in Hoek van Holland bier moet laten aanslepen. De omzet was gigantisch. Daar plaag ik de penningmeester nog wel eens mee.”
Klik hier voor meer artikelen over HVC’10
Klik hier voor meer informatie over HVC’10