Als trainer van de JO19 heeft Dennis Ippel bij Kozakken Boys de taak om spelers te helpen richting het eerste elftal. Een mooie en soms lastige opdracht, maar vooral eentje die het kind van de club heel veel voldoening geeft. “Als je dan ziet dat ze de volgende stap kunnen zetten, maakt je dat wel trots.”
Dat laatste kan de 33-jarige Ippel als geen ander weten. Want ondanks zijn nog jonge leeftijd, heeft de oud-voetballer al een hoop ervaring opgedaan. “Vanaf mijn zeventiende ben ik jeugdtrainer en op mijn 22ste ben ik gestopt met voetballen, vanwege problemen aan mijn knieën.” Maar dat gat werd al snel opgevuld, vertelt hij. “Ze vroegen of ik het zag zitten om een jeugdteam te trainen, dat begon met de C3 en daarna de E1. Ik haal plezier uit het beter maken van spelers.” Natuurlijk bij Kozakken Boys, lacht Ippel. “Ik was eerder lid, dan ingeschreven bij de gemeente. Sinds mijn vijfde voetbal ik hier. Dit is mijn tweede huis.”
Teleurstellingen
Als voetballer had hij zelf helaas iets minder geluk. “Op mijn twaalfde liep ik een dubbele beenbreuk ook, terwijl ik op stage mocht bij NAC. Daarna heb ik eigenlijk nooit meer dat niveau gehaald.” Dat is voor hem de drijfveer om zijn spelers steeds weer een beetje beter te maken. “Natuurlijk moeten ze vooral plezier hebben, maar je wilt ze ook wel wat meegeven.” Niet alleen op het veld. “Het is fantastisch om met die gasten om te gaan. Deze groep is nu zeventien of achttien jaar, dat is een mooie leeftijd. Dan ontdekken ze ook andere dingen naast het voetbal.” Maar de laatste stap richting de senioren, is een belangrijke, vertelt Ippel. “Je bent aan het opleiden voor het eerste, dus moeten ze ook om leren gaan met teleurstellingen. Hoe verder je komt, hoe meer je daarmee te maken krijgt.” En behalve promotie naar de derde divisie, is ook dat laatste aardig gelukt. “Elf spelers schuiven door naar de JO23 en drie jongens trainen mee bij het eerste, dat geeft veel voldoening en een trots gevoel. Uiteindelijk is dat mijn doel.” Al gaat dat natuurlijk niet vanzelf. “Op dinsdag trainen we vaak conditioneel, maar wel bijna alles met de bal, bijvoorbeeld in een pass/trap-vorm of positiespel. En donderdag is het vaak tactisch richting de wedstrijd.” Behalve dat, is Ippel groot voorstander van differentieel leren. “Dingen creëren die ze niet verwachten, zodat spelers moeten nadenken. In een wedstrijd heb je ook onverwachtse situaties, dan moet je snel kunnen schakelen.”
Tussenstap
Maar het is meer dan alleen voetbal. “Ik vind het heel belangrijk om binding te hebben met de groep. Je kunt wel elf individuen hebben, maar je moet één goed team vormen. Deze jongens zijn zo hecht met elkaar.” Dat groepsgevoel zit dus wel goed. “We hebben jongens uit Werkendam, de regio, maar ook uit Roosendaal en Etten-Leur. Die zijn er in het weekend, na de wedstrijd, ook gewoon bij, dat is mooi om te zien.” Zoals gezegd vielen ook de resultaten niet tegen. “Het is gewoon een goed voetballende ploeg. Voor de winterstop werden we kampioen in de vierde divisie en tot 16 april hadden we maar één competitiewedstrijd verloren.” Toch ziet Ippel dat die stap naar het eerste gigantisch is. “Eigenlijk is dat niet te doen. Het is een heel goede zet van de KNVB geweest om die JO23 op te zetten, daardoor heb je nu een mooie tussenstap.” Want zelf opleiden, is nog altijd het beste, vindt hij. “Als er ieder jaar twee of drie spelers aan kunnen sluiten bij het eerste, doe je het gewoon goed. Dat zou mooi zijn.” Voorlopig zijn ze bij de tweededivisionist dan ook nog niet van Ippel af. “Volgend seizoen blijf ik de JO19 doen en ergens in de komende jaren wil ik nog mijn UEFA B gaan halen. Maar dat moet dan ook uitkomen met mijn werk.” Als echte ‘Kozakken man’, ziet hij de volgende stap al voor zich. “Ooit wil ik ergens een eerste elftal trainen, of hier de JO23, dan heb ik ze allemaal gehad!”
Klik op Kozakken Boys voor het laatste artikel over de club.
Klik op Kozakken Boys voor meer informatie over de club.