Lennart Loorbach staat als trainer voor het eerst op eigen benen. “Ik ben dankbaar dat BSM mij de kans geeft”, zegt de 33-jarige oefenmeester, die zelf als speler van SV Vogelenzang regelmatig tegen de Bennebroekse club speelde. “Dat waren verhitte potjes.”
Loorbach was de afgelopen seizoenen assistent-trainer van zondag derdeklasser Alliance’22. In Haarlem was hij de rechterhand van hoofdtrainer Gidon Reinders Folmer, die deze zomer de club verlaat. “Ik had er best oren naar om zijn functie over te nemen, maar de club wilde een ervaren trainer. Ik heb mijn TC2, maar geen ervaring als hoofdtrainer.”
Hij solliciteerde bij twee clubs. “Ik heb niet iedere club, die een trainer zocht, een brief of mail gestuurd. Ik moet wel het gevoel hebben dat ik ergens kan aarden en pas. Bij BSM heb ik dat. Mijn gevoel zegt dat het een goede ‘match’ is.”
Hij kent BSM goed en denkt ook te weten wat hij kan verwachten. “Ik kom zelf oorspronkelijk uit Vogelenzang. Ook daar is er een kleine voetbalclub. Ik besef dat ik bepaalde zaken niet kan eisen. Zo is er bij BSM maar één zondagelftal. Er zit niets achter. Dat is lastig, maar het is geen belemmering iets moois neer te zetten.”
Hij heeft eigenlijk de leeftijd om zelf nog te voetballen. “Dat heb ik ook nog wel gedaan afgelopen seizoen, bij de zaterdag 1 van Alliance’22. Dat is een vriendenteam. Met prestatief voetbal ben ik al eerder gestopt. Ik was nooit gezegend met een oersterk lichaam en had altijd last van spierblessures. De fysiotherapeuten hebben goed aan mij verdiend. Als je jong bent kost terugkomen van een blessure weinig moeite, maar naarmate je ouder wordt, wordt dat toch anders. Ik heb altijd al trainersambities en op een gegeven moment heb ik besloten om me op het trainersvak te richten.”
Hij kijkt uit naar de eerste training in augustus bij BSM, als hij voor het eerst op eigen benen staat als trainer. “Niet dat ik bij Alliance alleen maar de pionnetjes aan het neerzetten was hoor. Gidon gaf mij zeker de ruimte om dingen in te brengen, maar straks ben ik echt verantwoordelijk voor een elftal. Dat voelt goed. BSM wilde een jonge trainer omdat de spelersgroep relatief jong is. Het is belangrijk dat een trainer tegenwoordig goed communiceert. Ik ben dat wel gewend in mijn werk”, aldus Loorbach, die in de jeugdzorg werkt.
Hij heeft de wens BSM tot stabiele vierdeklasser te laten uitgroeien. “Maar daar zal wel de nodige trainingsarbeid voor verricht moeten worden.” Zeker, omdat de inwoner van Haarlem er een visie met een zeer aanvallende speelstijl op nahoudt. “Ik hou ervan om met een hoge druk te spelen. Dat begint dus bij de aanvallers. Middenvelders moeten meedoen en aansluiten, verdedigers ook. Verdedigers moeten ook durven met ruimte in de rug te kunnen spelen. Durf is dus het sleutelwoord. We zullen zien in hoeverre we dat als team kunnen uitvoeren. Je kan iets nog zo graag willen, het moet wel haalbaar zijn.”