Bij Willem Bosschaart van MVV’27 gaat het om de baas zijn over de bal.

0
140

Wie Willem Bosschaart tegen het lijf loopt, verbaast zich over het feit dat de inwoner van Maassluis de pensioengerechtigde leeftijd – hij is 66 jaar – al heeft gepasseerd. Hij is zo fit als een hoentje. “De jeugd houdt me jong”, denkt Bosschaart, die bij MVV’27 sinds drie jaar hoofd jeugdopleiding is.

“Ik ben officieel vijftien uur in de week in dienst bij de club, maar ik loop hier vaak meer dan 25 uur.” Bosschaart ademt voetbal. Opgegroeid in Rotterdam als speler van het roemruchte Zwart-Wit’28 (‘ik was net niet goed genoeg voor het eerste elftal’) kwam hij in de zeventiger jaren bij MVV terecht. “Ik ging wonen in Maassluis. Ik ben eerst bij Excelsior, MSV’71 en VDL gaan kijken. Ik had daar niet het gevoel wat ik wel meteen bij MVV had. Het voelde hier meteen vertrouwd. Inmiddels loop ik hier al bijna veertig jaar.”

Hij voetbalde drie jaar in de selectie, totdat een rugblessure hem dwong het rustiger aan te gaan doen. Toen al was hij jeugdtrainer. “Ik weet nog goed, na twee jaar werd gevraagd door de club of ik mee wilde lopen met een elftalletje, de E4. We haalden één punt, nul doelpunten voor, een heleboel tegen. Maar het was een topjaar. Ik was verkocht.”

“Ik heb de afgelopen 25 jaar allerlei teams getraind. B1, C1, D1. Noem ze maar op. Ik ken iedereen.” Want zo groot is de jeugdafdeling van MVV ook weer niet. “We hebben de laatste jaren helaas te maken met een terugloop. Maasland is aan het vergrijzen. Vroeger had je bij de E of D soms acht teams, nu is dat nog maar de helft. Dat zie je ook terug in de kwaliteit. Het niveauverschil binnen een team is soms groot.”

“Ik ben er voor alle teams”, zegt Bosschaart. “Dus niet alleen voor de selectieteams, ook voor de E4 en D3. Ik ben het klankbord voor de trainers en hou de grote lijnen in de gaten. Ik schrijf de trainers geen training voor, ik geef wel tips en probeer handvatten aan te reiken. We beleggen regelmatig trainingen waar we zelf als trainers van alles voordoen aan elkaar en uitproberen. Zo leren we van elkaar. Acht tot tien keer per jaar geef ik zelf techniektraining. Ik vind dat tot en met de D alles met de bal gedaan moet worden. Looptraining kan best, maar wel met een bal.”

“De balbehandeling is zo belangrijk. Wie de baas is over de bal, heeft al een voorsprong.” Hij ziet op een zaterdag veel jeugdwedstrijden. “In de middag kijk ik naar het eerste, waar veel eigen opgeleide spelers spelen, of naar de A1. Dat team is gepromoveerd naar de hoofdklasse.”