Hij diende als keeperstrainer menig amateurclub, maar toen trainer Roland Venekamp vorig jaar lente belde, had Hans Verhart er meteen oren naar om aan de slag te gaan bij Rhoon. “Ik heb Rhoon altijd gezien als goed geleide club. Geen gekkigheid, geen kapsones. Ik heb altijd gemerkt dat als je je openstelt voor anderen dat erg gewaardeerd wordt”, reageert Verhart (63) op de lofuitingen vanuit de club.
Het lijstje clubs waar hij trainer was is best indrukwekkend. “Ik ben ooit begonnen bij Rozenburg, waar ik met Perry Hoogstad een supertalent onder mijn hoede had. Bij Rozenburg speelde destijds ook Roland Venekamp. Een geweldig talent. Op het moment dat betaald voetbalclubs interesse hadden, kreeg hij die zware blessure aan beide enkels.” Zelf was hij een groot keeperstalent in de jaren zeventig. Sparta pikte hem op bij RKWIK in Vlaardingen. “Ik ben gescout door Hans Venneker.
Ik ben vier jaar contractspeler geweest. Ik was één van de drie keepers in de A-selectie. Eén van de andere was Pim Doesburg. Sparta speelde in die jaren bij de top 3, top 4 van de eredivisie. Ze hadden een echte topploeg met Nol Heijerman, Hans Eijkenbroek en Willy Kreuzer, een Oostenrijker die later nog naar Feyenoord werd getransfereerd. Ik speelde in het C-elftal, wat nu Jong Sparta is. Pim Doesburg was nummer één, mijn pech was dat hij fit en nooit geblesseerd was.”
Ondanks dat hij een nieuw contract kreeg voorgelegd, koos hij voor het amateurvoetbal. “Na twee seizoenen Fortuna Vlaardingen stond FC Utrecht op de stoep. Daar hadden ze een zekere Hans van Breukelen als keeper. Ik werkte destijds al en in die tijd was het nog niet zo dat je je financieel onafhankelijk kon spelen. Ik heb dus voor mijn maatschappelijke carrière gekozen.”
Als keeperstrainer bouwde hij een fraaie staat van dienst op. Hij was actief bij gerenommeerde amateurclubs. Bij Rhoon heeft hij in totaal acht keepers onder zijn hoede. “Vier senioren en vier jeugdkeepers, uit de A en B. Zo heb ik bij alle clubs gewerkt. Daarmee zorg je voor een constant opleidingsniveau.”
“Een oudere keeper vraagt om een andere benadering dan een jeugdkeeper. Een jeugdkeeper kan je nog sturen, bij een ervaren keeper gaat het veel meer om onderhouden. Het is hooguit bijschaven. Door met een groep van acht keepers te werken hou je voor jezelf ook diverse uitdagingen.”
Momenteel is Niels Ketting de nummer één onder de lat bij Rhoon. “We zijn met Bas Oster begonnen aan het seizoen, maar hebben na een wedstrijd of ze- ven, acht een switch gemaakt. Na alle plussen en minnen tegenover elkaar te hebben weggestreept, hebben we die keuze gemaakt. Joost van Wassenaar is de vaste keeper van het tweede.”
Als hij naar de eredivisie kijkt, valt hem op dat er veel buitenlandse keepers actief zijn. “Ik vraag me af hoe dat komt. Zijn onze keepers niet goed of trainen we niet goed?”
“Ik zie dat er door keeperstrainers heel veel klein wordt getraind. Daarmee bedoel ik dat er veel aandacht is voor kort werk, meevoetballen ook. Wij kregen vroeger vele voorzetten achter elkaar. Ik zie ook regelmatig allerlei hulpmiddelen, zoals een tjoek, die gebruikt worden. Ik richt me op de basis. De baas zijn in het strafschopgebied. Een bal stoppen is nog altijd je eerste taak als keeper.”