Er zijn weinig clubmensen die zo veel bezig zijn met Rood-Wit als Toon de Jong. Als manusje van alles is hij een van de drijvende krachten van de trots van Sint-Willebrord, zo ondervond Het VoetbalJournaal tijdens een bezoek aan sportpark De Gagelrijzen.
Een zonnige zondagmorgen op sportpark De Gagelrijzen. Het voetbalseizoen is officieel nog niet begonnen, maar toch is het al een drukte van belang hier op het knusse voetbalterrein van Rood-Wit. Terwijl plukjes mensen buiten ontspannen genieten van een oefenwedstrijdje, wordt er in de moderne kantine hard gewerkt door Toon de Jong. Bijna iedereen die hier het clubgebouw binnenwandelt, richt zich direct tot de hardwerkende kantinebeheerder met een vraag. ‘Toontje heb je een Red Bull voor me?’, ‘Toontje waar zijn de sleutels van de kleedkamer?’, of: ‘Toontje mogen we deze ballen gebruiken?’, zo klinkt het al de hele ochtend.
‘Toontje’ zelf blijft opvallend koel ondanks al die drukte aan zijn adres: hij is het immers gewend. “Soms moet ik eventjes op adem komen, maar ik red me wel hoor”, zegt hij tegen zijn bezoek. “De meeste vragen kan ik wel beantwoorden, want ik loop hier al aardig lang rond.”
Dat laatste is een understatement. De supervrijwilliger is namelijk al ongeveer 40 jaar betrokken bij Rood-Wit. Eerst uiteraard alleen als voetballer, zoals haast ieder jongetje uit Sint-Willebrord. “Ik zat tegen het eerst team aan, maar heb niet zo veel meegedaan met dat team”, lacht hij. “Maar toen ik kapte als voetballer, ben ik hierna al snel aan de slag gegaan als vrijwilliger”, legt hij uit, terwijl hij zo nu en dan zijn verhaal even onderbreekt om een colaatje in te schenken voor zijn gasten. “Dit is een echte familieclub, ik houd ervan om hier te zijn en ken er bijna iedereen. Dat is al jaren zo”, lacht hij.
De Jong is bij Rood-Wit bestuurslid wedstrijdzaken, zit in de sponsorcommissie, richt zijn aandacht op het accommodatiebeheer, zit in de evenementencommissie en beheert ook nog eens de kantine op sportpark De Gagelrijzen. Zo gek is het dus helemaal niet dat iedereen altijd met vragen direct naar hem komt. De Jong over zijn drukke vrijwilligersschema: “Ik ben elke week van donderdag tot en met dinsdag voor de club in de weer. Op donderdag sta ik achter de bar tijdens de kantine-avond en bespreken we vaak wedstrijdzaken. Op vrijdag ben ik hier als de drank- en voedselvoorraad voor de kantine binnenkomt voor in het weekend en die dag maak ik ook de boel hier schoon.
Zaterdag en zondag sta ik soms de hele dag in de kantine en maandag en dinsdag pleeg ik af en toe onderhoud aan onze accommodatie.” De Jong tuurt naar buiten en wijst dan naar de velden. “De gemeente heeft afgelopen zomer bijvoorbeeld nieuwe doelen geplaatst, maar de netten hangen nog helemaal scheef. Dan neem ik dus contact op met ze om te vragen of ze dit kunnen herstellen. Het zijn kleine dingen, maar ze moeten wel gebeuren.” Iedereen maakt op deze zondag graag een praatje met De Jong. De supervrijwilliger geniet van de sociale contacten die hij heeft op de club, maar houdt de gesprekjes vandaag kort: de kantine stroomt immers voller en voller. Vlug poseert hij nog even voor een foto achter ‘zijn’ bar en dan richt hij zich al weer op de wachtende, dorstige klanten: voor zijn geliefde Rood-Wit cijfert De Jong zich maar al te graag weg.