De cirkel is rond voor Osman Erbas. En dat al op zijn 44ste. De Bredanaar keert als trainer terug bij ‘zijn’ Dongen. Bijna veertien jaar liep Erbas bij Dongen rond. Eerst ruim een decennium als speler, linksbuiten of in de spits, later nog drie jaar als assistent-trainer. Hij heeft altijd contact gehouden met de club. “Daar liggen zo veel fijne herinneringen. Ik ben twee keer kampioen geworden en heb de landelijke beker gewonnen met Dongen. Ik heb geen moment getwijfeld toen deze mogelijkheid zich voordeed.”
Na het ontslag van Ruud Kaiser ging het balletje rollen. “Er is geen sprake geweest van een sollicitatie. Ik heb mijn interesse kenbaar gemaakt bij wat bekende clubmensen, met wie ik nog regelmatig contact had. Ze hebben daarna geen andere kandidaten meer uitgenodigd.” Wat Erbas wel lastig vond, is de situatie bij Bavel. Hij had die club al zijn jawoord gegeven. “Dat vond ik heel vervelend, maar gelukkig gunden ze mij deze kans. Ik wist daarnaast ook wel dat er genoeg goede trainers op de markt waren om het bij Bavel over te nemen.”
Het wordt een pittige klus voor Erbas. De Dongense selectie is flink gerenoveerd en gaat een lastig seizoen tegemoet in de Derde Divisie. “Het wordt een moeilijk jaar, ik kom niet bepaald in een gespreid bedje terecht. Ik heb ook geen invloed gehad op de samenstelling van de selectie. De technische commissie heeft nieuwe spelers gehaald en jeugdspelers door laten stromen om de gaten van de vertrokken jongens in te vullen. De uitdaging is om van de grotendeels nieuwe groep een team te maken.” En dat het liefst met zo veel mogelijk eigen jongens. “Het belangrijkste wordt om de Dongense identiteit terug te krijgen, dat waar de club groot mee is geworden. We willen op termijn een bepaald percentage spelers uit de eigen opleiding in het eerste hebben staan, Dongen staat niet voor niets bekend om de goede jeugd.”
Het wordt hoe dan ook een mooie klus voor Erbas. “Sommigen denken zelfs dat ik uit Dongen kom, zo nauw is mijn naam aan deze club verbonden. Dat ik hier nu al de kans krijg om op dit niveau te trainen, maakt mij erg trots.”