Hij was door velen al afgeschreven, maar in het tweede zaterdagelftal van RKVV Westlandia vond Yordi van Beek (25) zichzelf als voetballer terug. Mede dankzij de opwindende rentree van de import-Naaldwijker vonden de Westlandianen weer de weg naar boven in de eerste klasse A.
Voetballers snakken vaak naar de winterstop, maar dat gold niet voor Van Beek. “Ik zat er net lekker in”, lacht de in Purmerend opgegroeide aanvaller. Eind november pakte Van Beek zijn kans in de uitwedstrijd tegen CSW. Trainer Theo Verbeek had uit onvrede over het aantal gecreëerde kansen in de wedstrijden daarvoor zijn complete voorhoede gewijzigd. Eén van de doorgevoerde veranderingen was een basisplaats voor Van Beek, die het seizoen in het tweede elftal was begonnen.
Van Beek pakte zijn kans. Hij scoorde twee keer en was bij twee andere treffers – RKVV Westlandia won met 5-1 -betrokken. “Dat was wel een lekkere binnenkomer”, zegt Van Beek over die indrukwekkende comeback. “Op dat moment had ik echter nog niet het idee ‘zo die basisplaats heb ik’. Zoveel krediet had ik daarvoor ook weer niet opgebouwd bij de trainer.”
Aan zelfkritiek ontbreekt het bij Van Beek niet. Dat hij door velen binnen Westlandia was afgeschreven lag toch echt aan hemzelf, weet hij nu. “Ik heb er vorig seizoen best met de pet naar gegooid”, analyseert hij zijn eigen optreden. “En natuurlijk lag het op dat moment niet aan mezelf, maar aan anderen. Het is voetballer eigen om anderen te schulden te geven. Achteraf ben ik toch echt zelf verantwoordelijk geweest voor mijn daden. Ik was niet honderd procent fit en ging er ook nog eens een cursus voor mijn werk bij doen, waardoor ik maar één keer trainde.”
Hij stelt dat hij misschien wel voetbalmoe is geweest. “Ik ben al van jongs af aan op zeer intensieve wijze bezig met voetbal. In mijn C- en B-jaren trainde ik bij AZ zes, zeven keer per week. Je weet hoe het op een gegeven moment gaat: het draait wat minder, je hebt er daardoor minder plezier in, je laat eens een traininkje schieten. Je zit in een vicieuze cirkel waar het lastig uit komen is. Je wilt het liefst iedereen de schuld geven, maar de schuldvraag moet je echt bij jezelf zoeken.”
In het tweede elftal, onder trainer Roy Wasmus, vond hij zichzelf terug als voetballer. “Ik werd fitter, het voetbal ging weer beter en daardoor kreeg ik ook het plezier terug.”
Hij maakte ook indruk als spits én aanspeelpunt. In die hoedanigheid gebruikt Theo Verbeek Van Beek, die zichzelf als voetballer als ‘herboren’ beschouwt, ook. “Ik heb eigenlijk altijd gespeeld als rechts- of linksbuiten, maar dit bevalt me prima zo. Ik ben niet heel groot, maar ik ben wel iemand die goed de bal bij me kan houden. Zo’n spits had het team blijkbaar nodig, want aanvallend loopt het veel beter dan in het begin van de competitie.”
Na zijn spetterende rentree tegen CSW haalde Van Beek ook ‘dikke’ voldoendes’ in de wedstrijden tegen Vitesse Delft en Zwaluwen’30. Tegen Zwaluwen maakte hij al na twee minuten zijn eerste goal om na een half uur zijn tweede treffer aan te tekenen. “Je begrijpt dat ik niet echt zat te wachten op de winterstop”, reageert Van Beek. “Ik zat in een flow, ik had graag nog even doorgegaan.”
Hij hoopt nu in de tweede competitiehelft de lijn door te trekken. Hij kent zijn verantwoordelijkheid als spits. “Het is leuk als uit de statistieken blijkt dat je veel assists hebt gegeven, maar uiteindelijk kijken de mensen als je spits bent wel naar het aantal doelpunten.”