Cees Norbart zag DCV groot worden

0
167

Hij hoopt volgend jaar in goede gezondheid negentig jaar te worden: Cees Norbart (89) is bij het honderdjarige DCV het lid met de meeste jaren achter zijn naam. Maar liefst 79 jaar is hij al aan de Krimpense club verbonden. “Ik voel het niet als een prestatie.”

Over zijn eigen voetbalprestaties, zo zegt hij zelf, zullen er geen boeken vol geschreven worden. Niet dat hij zonder talent was, vanwege zijn werk in de koopvaardij en op baggerschepen – Norbart was machinist – speelde hij een zeer bescheiden aantal wedstrijden bij DCV. “Zeker in mijn seniorentijd heb ik maar een paar keer gespeeld. In die tijd was je lang van huis.”

“Ik weet nog dat we toen we net getrouwd waren hij dertien maanden weg was”, vult zijn vrouw Marie (84) hem aan. Norbart: “Aflossen was er niet bij.”

Hij begon in 1941 met voetballen. Hij was tien jaar. “Het was oorlog, de mensen hadden het niet breed. Als er zes, zeven elftallen waren, was het veel. Gewone voetbalschoenen had je ook niet. Ik weet nog dat ik speelde op hoge schoenen met harde neuzen. Daarmee kon ik hard tegen de bal trappen.”

Mede vanwege zijn werk kwam hij in een lager seniorenelftal terecht. “Het vijfde en een enkele keer heb ik meegespeeld met het vierde. Ik was wel lid, maar speelde sporadisch. Als ik op wal was, ging ik altijd snel naar de voetbal.”

Hij was fanatiek toeschouwer van het eerste elftal. Hij zag illustere namen in levende lijve aan het werk. “De beste? Rinus Terlouw. Die speelde stopperspil. Dat was een beer. Ik noemde hem ook altijd Rinus de Beer. Geen tegenstander kwam langs hem. Hij is later naar Sparta gegaan en via Sparta heeft hij het Nederlands elftal gehaald.”

“Als DCV dicht bij huis moest spelen ging ik ook mee. Je had toen weinig vertier verder. De Algerabrug was nog niet gebouwd en als we naar Zwervers of CKC moesten, ging je met het pontje. Ik zie nog het beeld voor me van een overbeladen pont. De pontbaas legde dan midden op de Hollandsche IJssel de pont stil, want hij kwam tijd tekort om van iedereen het geld te innen.”

Norbart bleef zijn club trouw volgen. Hij maakte de gloriejaren mee in de begin jaren negentig toen DCV vier jaar in de zondag-hoofdklasse acteerde. Nog steeds pikt hij zijn wedstrijdjes van het eerste elftal mee. “Ik ben alleen niet zo mobiel meer. Van mijn vrouw mag ik niet op de fiets. Ik ben dus afhankelijk van ander vervoer en van andere mensen.”

Zijn ‘taxi’ voor de reünie op vrijdag 1 november had hij al ver van tevoren geregeld. Die avond beleefde hij met gemengde gevoelens. “Het is aan de ene kant mooi, aan de andere kant besef je ook dat heel veel mensen van vroeger er niet meer zijn.”

Hij had bij de viering van het 100-jarig bestaan van DCV ook nog een klein rolletje. Vorig jaar mocht hij met het jongste lid van de club het logo van het eeuwfeest onthullen. Als hij thuis in zijn favoriete stoel zit, is hij met de afstandsbediening van zijn televisie op zoek naar voetbal. “Dan begin ik met zender dertig en zapp zo naar één. Er is altijd wel ergens een wedstrijd. Op zaterdag om zes uur kijk ik altijd naar het Duitse voetbal, op zondagmorgen het Engelse voetbal. Ik blijf het een prachtig spelletje vinden.”

Wil je meer informatie over de club DCV? Klik hier.
Lees hier ook ‘NSVV revancheert zich tegen DCV’