De harmonisatie van de gemeentelijke bijdrage aan de tien voetbalclubs in de Krimpenerwaard houdt de gemoederen al een tijdje bezig. Met het voorstel dat er nu ligt, kan Spirit goed leven. “Het trekt de scheve verhoudingen die er zijn recht”, aldus voorzitter Henk Lammertse.
Vorig jaar nog ging de gemeenteraad akkoord met een voorstel voor de bouw van nieuwe en noodzakelijke kleedkamers van Dilettant. De gemeente trok 268.000 euro uit. Even daarvoor had Spirit zelf vijf extra kleedkamers laten bouwen. De kosten ervan, bijna drie ton, kwamen voor eigen rekening.
“Het valt niet mee om de ene sportvereniging uit te leggen waarom in het andere geval gemeentelijk geld wordt vrijgemaakt, terwijl de andere club zelf de investering moet bekostigen”, stelde Marco Oudshoorn (VVD) in de commissie ‘Samenleving’ van de gemeente Krimpenerwaard.
Sinds de fusie van de vijf gemeenten (per 1 januari 2015) worstelt Krimpenerwaard met het gelijktrekken van de situaties omtrent de voetbalparken. “Het is ook niet makkelijk”, reageert Lammertse.
“Iedere gemeente had individuele afspraken met een club. De eigendomssituatie is overal verschillend.” Zo is Spirit eigenaar van de opstallen. Andere clubs hebben alleen de kantine in bezit en huren de kleedkamers van de gemeente. Daarnaast speelt nog de huur van velden. Bij sommige clubs is dat een symbolisch bedrag (1 euro), terwijl Spirit jaarlijks twintigduizend euro overmaakt aan de gemeente. “Buiten dat bedrag om moeten we nog ieder jaar verplicht vijftienduizend euro reserveren voor het vervangen van de kunststoflaag als het kunstgrasveld aan vervanging toe is. Alles bij elkaar betalen we nu dus jaarlijks vijfendertigduizend euro.”
Lammertse heeft zich, sinds dit dossier speelt, sterk gemaakt voor een situatie die overal gelijk is. “Ik gun iedere club het beste, maar op dit moment betalen wij het maximale. Andere clubs hebben nieuwbouw cadeau gekregen. Buiten de recente nieuwbouw hebben we een paar jaar geleden ons hoofdgebouw en kleedkamers verbouwd. Dat was ook al tweeënhalve ton. Sinds ik voorzitter ben geworden, zes, zeven jaar geleden, hebben we voor zeven ton vertimmerd en verspijkerd.”
Een oplossing is dat de gemeente de opstallen van Spirit koopt en de club deze huurt, zoals andere clubs dat op ‘hun’ complex doen. “Wij hoeven niet per se eigenaar te zijn van die opstallen. Doorverkopen zullen we het niet als we winst kunnen maken.”
“Ik heb de gemeente voorgesteld het te kopen, maar dat gaan ze niet doen.” Wel ligt er sinds kort een ‘omgekeerd’ harmonisatieplan, waarbij alle clubs worden verplicht de opstallen te kopen. “Ik neem aan tegen de reële marktwaarde.” Ook voor de veldenhuur ligt een ontwerp-besluit klaar, dat eveneens op de goedkeuring van de Spirit-voorzitter kan rekenen. “Er komen vaste tarieven die voor alle clubs hetzelfde worden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen kunstgras- en natuurgrasvelden. In die tarieven zit meteen het onderhoud en de vervanging.”
Voor Spirit betekent dat, heeft Lammertse al berekend, een verhoging van ongeveer vijfduizend euro. “Maar van die vijftienduizend euro die we moeten reserveren zijn we af.”
Er wordt door de andere clubs met enige jaloezie naar Spirit gekeken. “Er wordt mij tijdens overleggen wel een verweten dat wij als Spirit makkelijk praten hebben. Jullie groeien, wordt er dan gezegd. Maar die groei, 25 procent in vier jaar, komt wel ergens vandaan. We hebben snoeihard gewerkt aan de inkomstenkant, waarbij de sponsorbijdrage substantieel is verhoogd. Mede daardoor hebben we investeringen kunnen doen om ons complex op niveau te houden. Dat heeft bijgedragen aan de uitstraling die we hebben. Het ziet allemaal netjes uit.” Daarom denkt Lammertse alweer aan een nieuw project: het middenplein. “Dat dat wordt aangepakt is hard nodig. Het vormt de centrale plek, waar alle velden op uitkomen. We willen het ophogen, maar ook opnieuw indelen en opleuken. De plannen lagen er al een tijdje, maar stonden in afwachting van het eindresultaat van de harmonisatie in de ijskast.”