Hij weet niet beter dan dat hij het blauw en wit van RVVH om zijn schouders draagt. En als komende zomer de volksverhuizing onder de voetballers plaatsvindt, blijft het stil rond hem. Jesse Eggers geniet van de dagen dat hij bij RVVH in het eerste elftal speelt. “Zelfs nu we onderin staan.”
Hij laat zijn toekomst niet afhangen van het lot van de Ridderkerkers, die in de eerste klasse in een hevige doodstrijd zijn verwikkeld. De kans bestaat dat RVVH voor de tweede keer op rij degradeert. “Ik loop niet weg als we degraderen”, zegt de 25-jarige verdediger, die eraan toevoegt dat het wat hem betreft nog lang niet zeker is dat RVVH naar de tweede klasse zakt. “Het schip is nog steeds te keren. Ik geloof er heilig in dat we ons kunnen redden.”
Hij vindt het verbazingwekkend dat RVVH opnieuw in degradatienood verkeert. “We hebben een goed elftal. Ons probleem is het scorend vermogen. We scoren zó ontzettend moeilijk. We hebben vaak al twee, drie grote kansen gehad voordat de tegenstander 1-0 maakt. Als jezelf niet scoort op dit niveau dan doet de tegenstander het wel. Dat zijn oude voetbalwetten die nog steeds opgaan.”
Eggers zette zijn eerste stappen op het voetbalveld een kleine kilometer verderop, bij de overburen van RVVH, Slikkerveer. In de B-jeugd besloot hij over te stappen. “Vanaf het eerste moment heb ik me hier thuis gevoeld. RVVH voelt inmiddels als een tweede huis.”
Zoals veel RVVH-spelers werd hij groot onder Giovanni Franken. Onder de trainer maakte hij ook zijn debuut in het eerste elftal. “2013, Zwaluwen uit”, herinnert hij zich. RVVH speelde destijds nog in de hoofdklasse, maar werd de resultaten werd het daarna rap minder. “Je kunt het ook van de andere kant bekijken, dat het razend knap was RVVH de Topklasse heeft gehaald. Andere clubs hebben een veel hoger spelersbudget.”
Hij kan zich vinden in de huidige koers van de club om voor eigen talent en spelers van buitenaf met RVVH-roots te kiezen. “Een herkenbaar elftal is belangrijk voor je supporters. Als er elk jaar weer een elftal staat met veel nieuwe gezichten is dat niet goed voor de band met je achterban. Voor mij als speler maak ik geen onderscheid in de kleedkamer. Het is natuurlijk niet zo dat we met de eigen RVVH-jongens in een hoekje zitten of zo”, aldus Eggers, die over de huidige spelersgroep nog kwijt wil dat de sfeer nooit onder de mindere prestaties heeft geleden. “We hebben het gezellig met elkaar. Dat is veel waard en wat mij betreft de basis om tot betere prestaties te komen.”
Zelf beleefde hij zijn ‘finest-hour’ een paar seizoenen geleden in het KNVB-bekertoernooi toen hij scoorde in het thuisduel met eredivisionist Vitesse (1-3). “Ik had destijds nog geen basisplaats, maar mocht wel starten. Ik zie mijn vrije trap er nog invliegen. Piet Velthuizen was toen nog keeper bij Vitesse. Ik zag hem een stapje naar binnen doen en dacht: korte hoek. Scoren in zo’n wedstrijd, dat is voor een voetballer een droom.”
Wie de centrale verdediger ziet lopen, valt meteen zijn lichtvoetigheid op. “Net een springveertje, hé”, zegt hij lachend. “Ik loop altijd op de voorkant van mijn voeten. Ik kan me voorstellen dat dat er eigenaardig uitziet.”