Mario Rijsdijk is klankbord voor hoofdtrainer

    0
    389
    Hij laat er geen misverstand over bestaan: Mario Rijswijk ziet zichzelf in de toekomst als trainer op eigen benen staan. De vereiste ervaring in het seniorenvoetbal doet de 33-jarige oefenmeester, die jarenlang in de gerespecteerde jeugdopleiding van Spartaan’20 werkte, op als assistent-trainer van Heerjansdam.

    Een functie die volgens Rijsdijk genoeg uitdagingen biedt om in iedergeval ook na dit seizoen nog voor een jaar actief te zijn op sportpark De Molenwei. Weliswaar met een andere trainer boven zich, want de plaats van de in de zomer vertrekkende Patrick Kok wordt overgenomen door Ron Timmers.

    “Met Patrick heb ik goed kunnen samen werken”, reageert Rijsdijk, die de huidig hoofdtrainer van de zaterdageersteklasser kent uit zijn periode bij Spartaan’20. “We werkten daar nooit samen, maar liepen elkaar wel regelmatig tegen het lijf. We hoefden ons dus bij het eerste gesprek op Heerjansdam niet aan elkaar voor te stellen, haha.” Voor Rijswijk was zijn overgang naar Heerjansdam ‘thuiskomen’. Jaren geleden voetbalde hij er in de jeugd. “Ik ben gestopt op mijn 21ste. Ik deed het CIOS, liep stage en dat was niet te combineren.”

    Hij werd trainer bij Spartaan’20. In totaal liep hij er elf jaar rond. “Ik ben begonnen als tweede trainer bij de B1, na één seizoen ben ik op eigen benen komen te staan en heb ik D2, D1, B2, C1 en B1 gedaan. Een mooie ervaring. Met de D1 speelden we op het hoogste niveau van Nederland, de eerste divisie. We speelden te- gen Ajax en Feyenoord.”

    “Tussendoor”, verklapt Rijsdijk, “was er regelmatig contact met mensen van Heerjansdam. Diverse functies zijn in die jaren voorbij gekomen. Ja, ook van die van hoofd jeugdopleiding, maar daar voel ik me nog te jong voor. Ik wil op het veld staan en niet achter een tafel zitten of langs de lijn staan. Dat kan later ook nog wel.” Toen Heerjansdam twee jaar geleden opnieuw bij de vader van een zoon (5 jaar) en dochter (2 jaar; ‘een pittige tante’) informeerde of hij interesse had om terug te keren, kwamen beide partijen er wel uit. In de carrièreplanning van Rijswijk paste de functie van assistent-trainer perfect.

    “Ik had op dat moment nog geen enkele ervaring met het seniorenvoetbal. Het was voor mij een mooie kans om mee te lopen en in de keuken te kijken van een A-selectie. De beleving en daardoor ook de benadering van seniorenvoetbal is heel anders dan bij de jeugd. Bij de jeugd gaat het om opleiden, bij een eerste elftal komen veel meer emoties kijken omdat je te maken hebt met winnen en verliezen. De dynamiek van het groepsproces is niet te vergelijken.”

    “Patrick en ik doen veel samen, maar hij is en blijft eindverantwoordelijk”, zegt hij over zijn rol. “Daardoor zal een hoofdtrainer altijd wat meer afstand hebben van een groep dan een assistent. Hij is een soort helikopter, voor mij is het veel makkelijker om tussen de groep te staan.”

    “Als assistent ben je ook het klankbord van de hoofdtrainer.” ‘Sparren’, daar gaat het volgens Rijsdijk om. “Het gaat er niet om of je het eens of oneens bent met een keuze, wel dat je als assistent de hoofdtrainer een spiegel voor houdt en laat zien dat er in die situatie meerdere opties zijn. Aan een ja-knikker heb je niks.”