Oranje Wit heeft zich eind mei, drie weken na het vieren van het honderdjarig jubileum, kunnen handhaven in de eerste klasse C. De ploeg van Björn Vlasblom eindigde door twee overwinningen in de laatste twee duels uiteindelijk op de tiende plaats, een punt boven de degradatiestreep.
DORDRECHT – Het waren zenuwslopende maanden voor veel Oranje Witters. Begin mei vierde de grootste vereniging uit de regio het honderdjarig jubileum met een driedaags festival op het hoofdveld, maar ondertussen moest de hoofdmacht van hoofdtrainer Björn Vlasblom en assistent Rob van der Veen zich nog wel zien te handhaven in 1C. Daar slaagde Oranje Wit op zaterdag 24 mei uiteindelijk in, maar het kostte wel bloed, zweet en tranen.
De opluchting was dan ook groot na de 2-0 zege op het al gedegradeerde Spartaan’20, de club uit Rotterdam-Zuid die vorig jaar nog net te sterk bleek voor Oranje Wit in 2F. Oranje Wit promoveerde vervolgens via de nacompetitie, waarin IFC in de finale werd verslagen. Oranje Wit leverde daarna wel flink wat goals in, want spits Brandon Könemann stopte, aanvallende middenvelder Mike Langerak vertrok naar SVW en in de eerste competitiewedstrijd liep buitenspeler Job de Geus een vervelende enkelblessure op die hem het hele seizoen parten bleef spelen.
Problemen
Eind goed, al goed voor trainer Björn Vlasblom en zijn selectie. „We horen op dit niveau thuis als vereniging en als selectie, maar we hebben het onszelf te moeilijk gemaakt’’, oordeelde Vlasblom. ,,Er viel het hele seizoen geen peil op te trekken qua resultaten. Niet alleen bij ons, eigenlijk in de hele competitie. Dat maakte het ook wel een mooie competitie, maar wel alleen als je uiteindelijk aan de goede kant van de ranglijst staat. Dat is ons gelukt, maar ik blijf erbij dat we onszelf nooit in deze problemen hadden hoeven brengen.”
Vlasblom (35) was in zijn eerste seizoen als hoofdtrainer van Oranje Wit de gevierde man met promotie. Dit seizoen kreeg hij ook de nodige kritiek van veel kanten, vooral vanwege de vele wisselingen in het team. „Dat is het moeilijkste wat er is voor een trainer, vasthouden aan je plan als de resultaten niet goed zijn. Als je constant hetzelfde blijft doen en resultaten blijven uit vinden mensen het ook vreemd, dus met matige resultaten kun je het eigenlijk nooit goed doen”, zegt hij.
„Ik denk wel dat we het dit seizoen hebben kunnen redden omdat we terug kunnen vallen op zoveel spelers. Het liefst werk je zoveel mogelijk met een vaste kern, maar veel spelers zijn op hun manier toch erg belangrijk geweest. Mike Muijen vaak in zijn rol als invaller door wedstrijden open te breken met zijn snelheid, maar bijvoorbeeld ook Julian Trebels die in de laatste twee duels nog erg belangrijk was met zijn energie op linksback.”
Spanningsveld
Vlasblom twijfelde gedurende het seizoen regelmatig aan een goede afloop. „Maar dat kun je als trainer natuurlijk nooit uitspreken of uitstralen richting je groep, je moet er altijd voor zorgen dat iedereen geloof houdt. Je zit constant met het spanningsveld tussen de druk verhogen of de druk eraf halen. In mijn eerste seizoen speelden we om promotie, maar dat is een hele andere druk dan als je tegen degradatie speelt. Dan hoef je niemand te motiveren, want dan wil iedereen onderdeel zijn van het succes”, zegt Vlasblom.
Dit seizoen was dus een stuk zwaarder, vooral in mentaal opzicht. „Tegen Papendrecht gingen we twee keer koppie onder, na die 2-0 nederlaag daar in maart hebben we ook een stevig gesprek gevoerd met de hele groep. Thuis hebben we veel wedstrijden gehad met heel veel kansen waarin we maar niet tot scoren kwamen. De 0-1 nederlaag tegen Sparta, een week na het jubileumfeest, was wel symbolisch voor hoe moeilijk we tot scoren kwamen dit seizoen. Het laatste halfuur constant in de aanval en zeker tien goede kansen, maar toch niet scoren. Toen zag het er even slecht uit, maar dankzij de zeges op Spijkenisse (van 2-0 achter naar 2-4 winst, red.) en Spartaan’20 hebben we het toch gered”, sprak een opgeluchte Vlasblom na het laatste fluitsignaal.
Het is ook maar net hoe je dit seizoen van Oranje Wit wil beschouwen. Thomas Schalekamp heeft in de competitie helemaal niet gescoord, Marwan Amraoui sloot in januari aan en kwam uiteindelijk tot drie goals. Zijn hakbal tegen Spartaan’20 op de slotdag was wel van grote waarde. „Als je puur naar die statistieken kijkt kun je ook zeggen dat het een wonder is dat we er direct in zijn gebleven. Dat gebrek aan scorend vermogen heeft het er natuurlijk niet makkelijker op gemaakt voor iedereen. Ik hoop dat we volgend seizoen met Joey van Gennip en Dylan de Melo meer doelpunten in de ploeg hebben. Waar ik ook op hoop is dat Job de Geus en Pascal van der Kooij (op foto in actie tegen Heinenoord, red.) weer helemaal zonder fysieke klachten kunnen spelen, dat is dit seizoen ook nauwelijks het geval geweest. En verder hoop ik dat de backs Joris in ‘t Veld en Duane Wolleswinkel weer echt kunnen aansluiten. Twee talentvolle jongens, maar daar heb ik als trainer nog niet mee kunnen werken door de kruisbandblessures die ze in 2023 hebben opgelopen”, zegt Vlasblom, die blij is dat ondanks de degradatiezorgen veel belangrijke spelers toch al vroeg aangaven bij de club te blijven. „Dat is een goed signaal geweest en heeft ook voor rust gezorgd. De club leeft, dat hebben we tijdens het jubileumfeest wel gezien.”
Voor meer artikelen over SV Oranje Wit klik hier.
Voor meer informatie over SV Oranje Wit klik hier.