Arie Herlaar is terug waar het allemaal begon

    0
    270

    Oude liefde roest niet. Toen Arie Herlaar werd benaderd voor het voorzitterschap van VDL, was dat voor hem de kans om terug te keren waar het allemaal begon. “Ik ben nog van de generatie die het een eer vindt om gevraagd te worden voor zo’n functie.”

    Amper drie turven hoog, liep hij al rond op het complex van VDL. “Ik ben hier in feite opgegroeid. Wat je in de jeugd meemaakt, blijft je altijd bij. Al die positieve herinneringen heb ik altijd bewaard en daarom is VDL altijd mijn club geweest. Ook toen ik er even niet zo vaak kwam.”

    Herlaar, 41 nu, speelde tot zijn 25ste in een lager elftal. “Ik ben gestopt vanwege een enkelbreuk. Ik had in die tijd net een sportprijzenwinkel in Maassluis overgenomen. Aangezien ik de enige was die in die winkel, Let’s Play, kon staan, bracht zelf voetballen een verhoogd risico met zich mee.”

    Toen hij vierenhalf jaar later overstapte naar een nieuwe baan, kwam hij in een vriendenelftal bij Excelsior Maassluis terecht. “Daar wisten ze ook dat ik een echte VDL-man was hoor”, verzekert Terhaar. “Ik voetbalde dan wel niet bij VDL, ik kwam er wel regelmatig. Ik heb in die tijd ook geholpen bij het Robin van Persie-toernooi.”

    Het voetballen bij Excelsior was geen lang leven beschoren. “Ik brak mijn been en toen was de lol er voor mij af. Ik ben nog een tijdje als trainer betrokken geweest bij het team. Je weet hoe dat gaat. Je maten spelen er en je wil erbij horen.”

    Vrij onverwacht kreeg hij een telefoontje van Wim Tuit, de voorzitter van de Stichting Vrienden van VDL met de vraag of hij voorzitter van de club wilde worden. “Ik ben nog van de generatie die het een eer vindt om voor voorzitter gevraagd te worden. Ik zag de uitdaging wel zitten. Er staat een prachtig, mooi onderhouden complex en met een ledenbestand dat schommelt tussen de zeshonderd en zeshonderdvijftig is de basis uitstekend.”

    Het vorige bestuur onder leiding van voorzitter Rob Bosma had veel werk verricht. “De club heeft de afgelopen tien jaar heel geïnvesteerd in het complex. Er is veel gebeurd op dat vlak. Er zijn nieuwe kleedkamers gekomen, het onderhoud van de gemeente is overgenomen.”

    “Er is veel aandacht naar uit gegaan. Dat is goed, maar tegelijkertijd, en dat is absoluut geen verwijt, zijn wat zaken op voetbalinhoudelijk gebied blijven liggen. Dat heeft nu prioriteit nummer één voor ons als bestuur. Er moet meer structuur komen. Trainers doen bij VDL hartstikke hun best, maar we weten niet waar de ander mee bezig is. Er moet een duidelijke lijn komen.”

    Daarnaast is VDL bezig een nieuw vrijwilligersbeleid uit te rollen. De club heeft besloten verplichte vrijwilligerstaken in te vullen. “Verplicht klinkt niet lekker en daarom proberen we dat op een goede manier bij onze leden voor het voetlicht te brengen. Het is de toon die de muziek maakt. We hebben informatieavonden gehad. We hopen dat onze huidige vrijwilligers als een soort ambassadeurs kunnen fungeren. Zij kunnen uitdragen dat vrijwilligerswerk niet iets vervelends, maar iets leuks is. We hebben een handige app ontwikkeld waarop leden zich kunnen inschrijven voor taken. Dat hebben we zelf niet verzonnen, maar overgenomen van Excelsior’20. Je hoeft het wiel niet zelf uit te vinden.”

    Evenveel aandacht voor de JO11-1 als de JO15-3. Dat principe hanteert VDL. “Een ander standpunt is dat we geen spelers betalen. Dat betekent ook het plafond voor je eerste elftal in de tweede klasse ligt.”

    “Als uithangbord van de club blijft VDL 1 belangrijk. Voor de jeugd als voorbeeld en ook om mensen te trekken naar ons sportpark. Wat dat betreft vind ik de derde klasse wel de bodem waarop wij zouden moeten spelen. Tegelijkertijd weet je dat je afhankelijk bent van de lichting die er op moment is, maar in de club die VDL is, passen geen betalingen aan spelers.”

    Herlaar staat in Maassluis ook te boek als ‘zingende voorzitter’. “Ik wil af en toe wel eens de microfoon grijpen en een liedje zingen”, zegt hij. “Alleen als het heel gezellig is.” Met een zus (Noortje) die furore maakt in musicals lijkt het zingen hem van thuis te zijn meegegeven. “Er is er maar één in de familie die echt kan zingen.”