Marcel van Geel heeft een gladde rug als grensrechter Irene’58

0
580

Zijn bed stond nog net niet bij Irene’58, maar veel scheelde het niet. Voor Marcel van Geel betekende vijftien jaar het vrije weekeinde twee voetbalrijke dagen bij de club in Den Hout. “Ik heb zelf veel gegeven, maar ik heb ook veel gekregen van het voetbal.”

Van Geel (57) heeft dit seizoen zijn takenpakket fors teruggeschroefd bij Irene’58. “Ik ben alleen nog op zaterdag actief”, meldt hij. “Dat bevalt prima.”

Toen de zoons van Van Geel wilden gaan voetballen – zij zijn inmiddels 25 en 28 jaar – kreeg de club er gratis een vrijwilliger bij. “Ik heb jarenlang training gegeven bij de jeugd. Daarnaast was ik leider van een elftalletje. Ik ben meegegroeid met dat elftal.”

Hij omschrijft zichzelf als ‘schappelijke’ trainer. “Ik was wel fanatiek, maar ik vond het belangrijkste dat die jongens lol hadden. Ik kan zelf slecht tegen mijn verlies, maar dat heb ik zelden geuit rond het veld. Dat deed ik dan wel in een kamertje alleen op de club, haha.”

Hij kreeg er al snel een tweede loopbaan bij: die van scheidsrechter. “Ik floot de jeugd op zaterdag. Meestal twee wedstrijden, als het nodig was nog een wedstrijd. En op zondag had ik een vast seniorenelftal. Een keer afzeggen was er niet bij, want we hadden ook maar twee scheidsrechters bij de senioren.”

Hij voelde zich een beetje bezwaard toen hij aangaf dat hij na vijftien jaar scheidsrechter te zijn geweest wilde stoppen. “Gelukkig is er al snel een nieuwe scheidsrechter opgestaan. Voor mij was het mooi geweest. Twee dagen in het weekeinde actief zijn, dat ging een beetje tegenstaan. In de coronaperiode kon ik wennen aan het gevoel om die verplichting niet te hebben. Dat heeft er mede voor gezorgd dat ik deze keuze heb gemaakt.”

De overgang van het prestatievoetbal van Irene’58 van de zondag naar de zaterdag beïnvloedde die keuze ook. “Ik ben al twaalf, dertien jaar de vaste grensrechter van het eerste elftal. Dat doe ik met veel plezier en wat mij betreft ga ik daar voorlopig mee door. Doordat het eerste naar de zaterdag ging, kon ik de zondag laten vallen.”

Hij voelt zich ook onderdeel van de hoofdmacht. “Er zijn zes, zeven jonge jongens bijgekomen die voorheen in het jeugdteam speelde dat ik altijd thuis floot. Daar heb ik een hechte band mee. En omdat ik al jaren grensrechter ben, heb ik ook een hechte band met de andere spelers.”

Hij weet dat grensrechter zijn niet altijd een even dankbare taak is. “Voor sommige mensen doe je het nooit goed, dat weet je. Ik trek mij daar niet zo veel van aan. Ik heb een gladde rug. Als er kritiek is vanaf de kant glijdt die kritiek er razendsnel vanaf. Ik negeer reacties. Het heeft geen zin om te reageren.”

Hij vindt zichzelf een eerlijke grensrechter. “Die vlag gaat pas omhoog als het écht buitenspel is”, zegt hij. “Als je om de haverklap vlagt, ook als het geen buitenspel is, laat de scheidsrechter je op een gegeven moment gewoon staan. Die jongens in het veld zeggen wel eens: steek die vlag nou omhoog. Maar zo zit ik niet in elkaar. Ik heb het één keer gedaan, maar het voelde niet goed. Het was alsof ik in tweestrijd kwam met mezelf.”

Klik op de link voor meer artikelen over Irene’58
Klik op de link voor meer informatie over Irene’58